MPS 1, Hurler, Hurler-Scheie, ScheieInleiding

De eerste keer dat een arts een patiënt met MPS 1 beschreef, was in 1919. De ziekte kreeg de naam van de arts, Gertrud Hurler. Ruim veertig jaar later werd een milde vorm van de ziekte ontdekt die de naam van de arts Harold Scheie kreeg. Gaandeweg bleek ook een tussenvorm mogelijk: het Syndroom van Hurler/Scheie. Bij alle vormen is er iets mis met hetzelfde enzym. Daarom zijn ze allemaal ingedeeld onder de naam MPS 1 (= mucopolysaccharidose type 1).
Patiënten met MPS 1 hebben zeer verschillende symptomen. De ernst van hun ziekte is afhankelijk van wat er precies mis is met het gen dat de aanmaak van het enzym regelt. Toch is er een duidelijk onderscheid in twee groepen mogelijk dat te maken heeft met de hersenfuncties van de patiënt. Bij 'neuronopathische' MPS 1 gaan de hersenfuncties vanaf een bepaald moment achteruit, doordat er stapeling in de hersenen plaatsvindt. Alles wat deze patiënten geleerd hebben, verleren ze weer. Dit gebeurt niet bij 'non-neuronopathische' MPS 1. Daarbij blijven de hersenfuncties intact en hebben vrijwel alle patiënten een normale verstandelijke ontwikkeling. Onder de neuronopathische vorm van MPS 1 vallen de ernstig aangedane kinderen met het syndroom van Hurler en in een aantal gevallen Hurler-Scheie. Onder de non-neuropathische vorm vallen de kinderen met een mildere vorm van Hurler-Scheie en de Scheie-patiënten. Bij deze vormen van MPS 1 blijven de hersenfuncties meestal wel volledig intact. In feite is elke MPS 1-patiënt anders en variëren de symptomen van zeer mild tot zeer ernstig.

Alle vormen van MPS 1 zijn zeldzaam. Alle drie de vormen samen komen naar schatting voor bij 1 op de 84.000 levendgeborenen. De schatting is dat het syndroom van Hurler voorkomt bij 1 op de 144.000 levendgeboren kinderen. Voor het syndroom van Scheie is dat 1 op de 600.000. In Nederland worden jaarlijks gemiddeld ongeveer 2 à 3 patiënten geboren met één van de vormen van MPS 1. Sinds maart 2021 zit MPS 1 in de hielprikscreening. Hierdoor worden nagenoeg alle pasgeborenen erop onderzocht en zo nodig zo vroeg mogelijk behandeld met een stamceltransplantatie. Gebleken is dat dit heel effectief is om het effect van de ernstigste vorm, Hurler, op de hersenen, te remmen. Naar verwachting worden 1 à 2 baby's per jaar met MPS 1 via de hielprik opgespoord.

Lysosomen
Lysosomen zijn onderdelen in de cellen van een mens. Het zijn in feite de recyclefabriekjes van de cel, waar oude, kapotte celonderdelen worden afgebroken, of indringers van buiten een kopje kleiner worden gemaakt. In de lysosomen worden grote moleculen in kleinere stukken geknipt, waarna ze elders in de cel hergebruikt worden. De gemiddeld 300 lysosomen in een cel zijn zeer verschillend. Hun vorm is afhankelijk van welke moleculen ze precies moeten afbreken. Binnen een lysosoom zijn zo'n vijftig enzymen actief die elk een specifieke stap in het verknippen van stoffen uitvoeren. Als er een enzym ontbreekt of zijn werk niet goed doet, kan één stap in de verwerking niet worden uitgevoerd. De stof die verwerkt had moeten worden, hoopt zich dan op in het lysosoom. Vandaar de naam lysosomale stapelingsziekten: een ongewenste stof stapelt zich op in het lysosoom. Dit heeft gevolgen voor de cel en uiteindelijk ook voor de organen en het lichaam.

Het molecuul dat niet kan worden verwerkt bij MPS 1 is een zogeheten mucopolyssaccharide, een lange keten van eiwitten en suikers. Mucopolyssacchariden geven stevigheid aan bindweefsel, kraakbeen en bloedvaten en zijn een onderdeel van het hoornvlies (de buitenste laag van het oog). Ze heten ook wel glycosaminoglycanen (GAG's). Normaal gesproken worden GAG's continu nieuw aangemaakt door het lichaam en worden de oude GAG's afgebroken. Bij MPS 1 gaat er bij dat afbreken iets mis.
MPS 1 is onderdeel van een 'familie' van ziektebeelden. Bij al deze ziekten zijn de lysosomen niet in staat om GAG's te recyclen omdat er één enzym ontbreekt, waardoor het afbraakproces ergens vastloopt. Deze familie van ziektebeelden noemen we mucopolysaccharidosen (afgekort MPS).

Bij alle vormen van MPS 1 is er iets mis met hetzelfde enzym: alfa-L-iduronidase. Het ontbreekt meestal (vrijwel) volledig. Alfa-L-iduronidase is betrokken bij de afbraak van twee GAG's: dermatansulfaat en heparansulfaat. Deze stoffen worden niet alleen in grote hoeveelheden in de urine van patiënten gevonden, maar hopen zich ook op in de lysosomen, wat zorgt voor de ziekteverschijnselen.

Naast MPS 1 (Hurler/Scheie) zijn er nog zes aandoeningen waarbij mucopolysacchariden zich in de lysosomen ophopen. Ze zijn allemaal vernoemd naar de eerste arts die de betreffende ziekte als eerste beschreef, maar hebben ook een nummer (MPS 2 t/m 7). Sommige zijn nog onder te verdelen in verschillende vormen, net als MPS 1 (Hurler/Scheie). Op een rijtje:
MPS 2 (Hunter)
MPS 3 A, B, C, D (Sanfilippo)
MPS 4 A, B (Morquio)
MPS 6 (Maroteaux-Lamy)
MPS 7 (Sly)
(MPS 5 bestaat niet meer. In eerste instantie werd het syndroom van Scheie MPS 5 genoemd, maar toen bleek dat bij het syndroom van Scheie hetzelfde enzymdefect de boosdoener is, werd die ziekte onder MPS 1 geclassificeerd.)

Met 'stofwisseling' wordt het omzetten en verwerken van stoffen in ons lichaam bedoeld. Dat is nodig voor de opbouw van weefsels, zoals spieren, botten en organen en voor het vrijmaken van energie. De Stofwisseling vindt plaats in alle cellen van ons lichaam, waar enzymen hun werk doen. Als er iets mis is met een enzym, is de stofwisseling verstoord. Een bepaalde stof kan niet meer worden omgezet en hoopt zich op in de cel, terwijl het mogelijk belangrijke product te weinig of soms helemaal niet meer gevormd wordt. Deze situatie kan tot min of meer ernstige klachten leiden. Dit noemen we een stofwisselingsziekte.